logo Standfast 64

Without plan there can be neither grandeur of aim and expression, nor rhythm, nor mass, nor coherence

(Le Corbusier)

skipper : Gerard Cok - volg op twitter

EEN 64-VOET UIT KOOLSTOFVEZEL, DE JONGSTE STANDFAST, NIET DE LAATSTE.

De geschiedenis van het zeilen, die tot de jongste 64-voet Standfast heeft geleid, en de ontwikkelingsfase van zeilschepen klinkt héél verschillend naargelang in welk land zij geschreven werd. Volgens sommigen stamt ze van vier of vijf-duizend jaar terug, toen een Egyptische visser had vastgesteld dat zijn boot ook kon varen door de kracht van de wind. In graven langs de NijIvallei zijn muurschilderingen gevonden die dit moeten bewijzen en opgravingen legden verkleinde modellen bloot.

Van toen af werd eeuw na eeuw getracht door betere design de mogelijkheden op te voeren. Op het steeds verbeterde zeilschip steunt heel onze beschaving. Tot de 19e eeuw vierde het hoogtij. Het droeg alle ontdekkingsreizigers over de hele aardbol, tot stoom de zeepassagiers uit de barken en clippers joeg naar de comfortabelere oceanliners. Een laatste opflakkering was het spektakel van de graanrace vanuit Australië toen de theeclippers 'Thermopylae' en de 'Cutty Sark' tijdens hetzelfde tij de Thames opvoeren. Al is de zeilboot nu niet meer zo'n personen en goederenvervoerder, het gevoel van zout op de lippen, de wind in de haren en de vrijheid van het water hebben hem onsterfelijk gemaakt. Weinig zaken schijnen in staat te zijn om ons zo aangrijpend bezig te houden als wind, zee en het weer. Dus bleven we zeilboten bouwen.

MOEILIJK BEGIN

Toch moeten we evenwel honderden jaren achterom kijken om te begrijpen hoe we vandaag tot zo'n voortreffelijk jacht gekomen zijn, de jongste en niet de laatste, deze Standfast 64 gebouwd voor Gerard Cok. Het is een lang verhaal van afmetingen, zeiloppervlakken, experimenten en vaak fantasieën. We moeten onthouden dat onze jachten voortkomen uit eertijdse handelsvaartuigen. De snelheid had daar altijd al een voorname rol gespeeld, maar ook de efficiency. Hoe groter het zeil is dat een boot kan dragen, des te sneller hij is. Maar de behandeling ervan vraagt dan vele handen. In landen als Arabië, waar arbeidskrachten goedkoop waren leidde dit tot de zeer snelle dhows met grote zeilen, terwijl een nog grotere Thamesbarge met twee mensen gezeild kon worden. Verschillen in doel, gebruik en het water waarin het schip opereer-de leidde tot uiteenlopende zeilvoering en rompvormen. Het eeuwenoude Chinese, helemaal doorgelat emmerzeil, dat nu nog op de jonken staat en geschikt is voor zowel vóór als tegen de wind in te varen heeft vandaag nog, omdat het gemakkelijk hanteerbaar is, zijn invloed op onze moderne jachttuigen. De Amerikanen bouwden schoeners, de Engelsen loodskotters of een afgeleide ervan. De eerste bouwsels waren plomp, zwaar en duur, maar mooi door sierlijk krullend loofwerk. Er zat weinig onder water. Ze bleven recht door hun ballast van keien of ijzer. Enkele klassieke zeilschepen overleefden de zeilperiode, kotter, kits en jol danken dit aan hun geschiktheid voor de recreatie.

Voor de ontwikkeling van de jachten in de westerse wereld mogen wij Nederlanders fier zijn er aan de basis van te liggen. In Amsterdam is in 1622 al een jachthaven voor 40 'speeljachten'. Een reden om het woord altijd als 'jacht' te spellen en niet als het Engelse 'yacht' zoals de Duitsers doen. De verbannen koning Karel II van Engeland had hier kennisgemaakt met het varen toen de Amsterdamse Admiraliteit hem omstreeks 1660 de 'Mary' aanbood. Een 'jaghtschip' van 20 meter lang, met 20 koppen bemand en 10 stukken geschut. Karel II liet er nog 14 bouwen en zijn edelen deden er wedstrijden mee. Ze dachten er niet aan om zelf aan boord te gaan, daar hadden ze hun schippers voor.